IO DE GEVANGENPOORT. x) De Riemer, I, p. 169. inrichtingen te Delft en Rotterdam en in 1396 b.v. 00k over die te Vlaardingen. Men mag dus misschien wel aannemen, dat de „Voor poort” pas in den aanvang der 15de eeuw is geworden de bijzondere gevangenis ten behoeve van den landsheer. Tegen dien tijd moet zij dan ook den tegenwoordigen massieven vorm reeds hebben verkregen. Die kan dus zeer goed „laat 14de eeuwsch” van dagteekening zijn. En zoo wordt zij sinds dien aangemerkt als „des Gravensteen, gevangenis en stokke, omdat aldaar wierden opgesloten alle hoog misdadigen, welker beregtinge de Graaven bij ’t verleenen van privilegiën aan zig afzonder lijk hadden behouden, als namenlijk, die schuldig waren aan moord, moordbrand, ree- of raaroof, vrouwenkragt, vervalschen van munte of van brieven, beroving en schending van ’s Graven wildernisse, ook die zig tegen des graven lijf wapenden, en eindelijk die den Grave van zijne heerlijk heden verminderen wouden.’’ x) Voorwaar een deftig lange lijst bijna uitsluitend van crimen capitaal”, waarbij onmiddelijk de vraag opkomt of men op de Voorpoort en dat wel op deze alleen niet nu èn dan ruimte te kort kwam bij berechting van zoovele misdrijven? Stellig was dit dan ook het geval, o.a. in geval van politieke woelingen binnen Hollandsche steden in de 15de eeuw, wanneer de landsheer zijn gezag wederom zag zegevieren. Men moest dan ook in zulke dagen gebruik maken van andere gelegenheden binnen den Hove. Allereerst van den kelder onder de Oude Zaal met bijliggenden pijnkelder of pijnbank, waar b. v. in 1444 ongeveer 70 Hoeksche gevangenen uit Leiden werden

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 18