184 DE GEVANGENPOORT. J) Van der Aa, Biogr. Woordenb.; Bijdr. v. Vad. Gesch., N"e Reeks, VII. 1872; Ned. Speet., 1896. April, dat de cipier een „jigt” leed, waardoor hij wel onachtzaam was en misschien te veel aan zijn dienstmeid overliet. Op 28 Maart was namelijk gebleken, dat een gevangene van den Hoogen Raad en een vrouwe lijke dito van het Hof, naast elkander huizende, door het schaftgat met gebroken slot der tusschendeur met elkander keuvelden, totdat hem goeddacht met een krommen spijker ook het deurslot zelf te openen om zoo, op minder onschuldige wijze, nu en dan ook des nachts, met haar „conversatie” te houden. Wel achtte nu het Hof een zij hier aangestipt, dat 256 „mutsjes” gingen in een anker, zoodat een „muddeje” ongeveer overeenkwam met '/K flesch). Toen de meid echter om twaalf ure boven kwam om zijn bierkan te halen, zag zij hem ontzield op den grond liggen. Meer blijkt niet. Onder dezen cipier verbleef de beruchte Jacob Campo Weyerman (geb. 9 Aug. 1677), bekend schrijver van min of meer lasterlijke geschriften, tevens kunstkenner, schilder, enz., geruimen tijd alhier. Zijn loopbaan, lot gevallen en schrifturen zijn elders uitvoerig behandeld. Wegens zijn werken en daden geraakte hij in het najaar van 1738 op last van den Proc.-Gen. op de Poort. Op 22 Juli ’39 werd hij tot levenslange opsluiting veroordeeld een ruime luchtige kamer schijnt hem toen te zijn aan gewezen, waar de muizen hem gezelschap hielden, die hij door zijn fluiten wist te temmen, liet komen of deed vertrekken. Na ’s mans overlijden kreeg zijn weduwe op 22 Maart ’47 verlof om zijn „weinige goederen, waaronder schilderijtjes, tot haar te nemen in consideratie van haar armoedigen staat”. In dit jaar ’47 blijkt op n groot deel des jaars aan wat onachtzaam was en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 190