i85
DE GEVANGENPOORT.
C. P., Portef. A, no. 5.
beëedigden knecht beter op zijn plaats dan een dienstmeid,
maar tot een besluit kwam het nietde zaak zelve werd
in den doofpot gestopt; blijkbaar moest het lastige
„Hooger” College er buiten gehouden worden.
Maar geheel onmogelijk nu maakte zich deze cipier
in 1749. J) Toen zat boven op de Poort (van wege den
Hoogen Krijgsraad) Ridder du Vial, wien de cipier en
diens 22-jarige dochter Johanna Aletta Vrijdagavond
3 Januari een bezoek brachten, lezende zij hem een
Franschen brief voor, waarna hij haar (en den cipier?)
verzocht voor de gezelligheid nog een uurtje te blijven
praten. Tegen dien tijd zat de gevangene, Sara Luijke, Wed we
Jan Abel Douglas, (reeds in 1737 trof men haar hier aan)
genoegelijk een kopje thee te drinken in het z.g. spions-
kamertje op de binnenplaats, terwijl dat de 65-jarige
schoonzuster van De Hamond in het gewone cipiers-
vertrek zat te naaien. De cipiersvrouw nu sloeg haar
falie om en ging een kopje thee drinken, waartoe zij
was verzocht in het „Oude Hof”. Zij nam Sara mede,
die bij dit mooie weder gaarne een luchtje wilde scheppen.
Na het sluiten der Poort werd zij door vader en dochter
gemist, die van de geheel onschuldige schoonzuster een
en ander vernamen, en ten slotte ook maar op thee-
bezoek gingen. Hier vonden zij wel Rachel Luijke maar
geen Sara. Onder een kopje thee werd men het
spoedig eens, dat men haar wel niet meer terug
zoude zien. Ten slotte ging het drietal erg beduusd
terug. Volgens Aletta, die den anderen morgen na noen
bij den Fiskaal aan huis „onder veel lamentatie, al
schreijende, van het voorn, voorval kennis gaf”, was
haar vader „als ziek over dit geval, moeder en zij’s morgens
(ook) ader gelaten wesende”. Moeder had ook een