i86 DE GEVANGENPOORT. beleefde uitnoodiging gekregen om bi j den Fiskaal te komen, doch zij had het hazenpad gekozen, of was dien morgen, volgens haar zuster, een tochtje gaan maken naar Amsterdam. 77) is reeds gewezen op den strijd en Hof omtrent de jurisdictie nu was voor hare zaak in appèl aan wiens President de Fiskaal, van die ontvluchting kennis gaf. Hiervoren (pag. 1 tusschen Hoogen Raad over de Poort. Sara bij den Hoogen Raad, onmiddelijk na kerktijd, In de zitting verklaarde hij i° het nuttig haar zaak te laten behandelen voor beide colleges; 2“ het wenschelijk middelen te beramen om Sara te vangen30 het geschikt hare goederen, in het belang van ’t gemeen land, aan te tasten en 4° het gewenscht de bedienden of den cipier te corrigeeren of straffen. Op dit punt echter huiverde hij en zag bezwaren tegemoet bij het Hof, zich zelven liever neutraal houdende, als staande in gelijk emplooi voor beide colleges. De Hooge Raad wilde echter maar vast instructie houden op de Poort en ontbood dus den Fiskaal daar. Deze hield nu eventjes ruggespraak met het Hof, dat terstond den deurwaarder met twee dienaars der Justitie naar de Poort zond, die den cipier de sleutels afvroegen, daar verder bleven en het hoogste college weerden. Van beide zijden werd de Stadhouder thans als „arbiter” aangezocht, die de noodige memories van uiteenzetting der geschilpunten van hen vroeg, maar inmiddels op 25 Febr. aan het Plof Hendrik Budding als nieuw te benoemen cipier aanbeval, waarmede het zich op 3 Maart ’49 vereenigde, mits deze de cautie van 4000. stelde. Voor zijn voorganger, die op 7 Januari ver giffenis had gevraagd, of anders bij ontslag met het oog op zijn ouderdom, zekere jaarlijksche som om in zijn onderhoud te voorzien, achtte Zijn Hoogheid het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 192