11
DE GEVANGENPOORT.
t) Bijdr. a.v. p. 35 en 55. Bijdr. v. Vad. Geschied., N"'e Reeks,
VII, 1872, p. 17, waar sprake is van 120 gevangenen.
-J R. f. 100 en no. Item een grote schoot gemaict, dienende
an die Dollegraafscamer, dair die gevangen lagen. Item noch
een betstede gemaict onder die Beyersche earner, dair die
gevangen van Dordrecht lagen.
3) S. Lois, Chron. v Rotterd., 1746, p. 58.
4) E., f. 98.
opgesloten. x) Dan b.v. bezigde men in 1481 de Dolle-
graafskamer en het vertrek onder de Beyersche kamer,
beiden ten noorden van de Oude Zaal, om er een „aan
merkelijk” tal van gevangenen uit Leiden en Dordrecht
te bewaren.2) Men verneemt b.v. uit deze woelige dagen,
dat na de overrompeling van Dordrecht door de Kabel-
jauwschen een paar honderd Hoekschen, waaronder Schout
Adriaen Jansen en burgemeester Dirck Govertsz van
Beemont, gevoerd werden naar den Haag en aldaar
gevangen gehouden sinds 6 Aprilbeiden heeten onthalsd
op 8 Aug. 3) Lange Adriaen en Beaumont werden echter
op de Poort gebracht op 2 Aug. met order aan den
cipier „omme dieselve persoenen beneden te houden, gaende
elex op een earner bysonder, ende een ygelic van hun
beyden twee priesters by hun luyden alle die nacht duer,”
welke daarbij dronken „een stoop malwezye ende een
stoop Rynswyns.” Buitendien werden zij een dag en
nacht bewaakt door vier knechten van den Proc.-Gen. en
zes archiers „alsoe wel binnen als buyten den huyse.”
Op 14 Aug. werden beiden gerecht, nadat hen te voren
een „mengele malvezye” was toegediend, 4)
Het ging dan ook niet aan onder soortgelijke omstan
digheden alles over te laten aan de zorg van een of twee
portiers der Voorpoort (ook geheetensteenwaarder,
stokwaarder of bewaarder van de Poorte in den Hage)
maar ook opsluitingsruimte moet men hier wel eens te