199 DE GEVANGENPOORT. C. P., Portef. B, no. 5. 2) C. P., Portef., A, no. 5. Uit verhooren van Aug. ’74 valt de waarschijnlijk heid af te leiden, dat toen de knecht der Poort trachtte zekeren Charles de Schwabesco te laten ontsnappen uit de Gijzelkamer, door de deuren te laten openstaan Van belang schijnt de zaak niet; alleen blijkt uit de verhooren dat de ruime „stokzolder” thans diendeals „mangelzolder” en „bewaarzolder voor schoon linnengoed.” Bovendien is er nu sprake van een keuken- en een werkmeid, terwijl het vrouwelijk personeel in de 18de eeuw vermoedelijk van meer rijperen leeftijd was, dan ons een eeuw vroeger herhaaldelijk is gebleken. Bovendien werden door den cipiersknecht thans ook meer dan vroeger de zaken der gevangenen behartigd. Als cipier was de twintigjarige Willem Budding denkelijk wel wat te onervaren. Doch alles ging goed tot Zondag 17 Aug. 1783. 2) Toen bevond zich op de „De Witte(n) kamer” de gegijzelde Benjamin Steward, alias Elet. De kamer zelf was eenvoudig ingericht; links en achter de deur, een tafeltje met stoel ter rechterzijde een ledige houten bedstede met gordijnen schuin links tegenover de deur, het eigen ledikant van Elet met een tafel daarvoor en een „rek”, om kleeren op te hangen, aan het voeteneinde; aan de rechterzijde der kamer, nog een kleerenkast. Het dubbel getraliede raam aan de Plaats was gesloten met een blind; tegen over den ingang op den gang bevond zich het enkel getraliede venster. Elet was gewoon tegen half een op te staan. De 23-jarige dienstmeid Jacomina Pepijn nu had het dien morgen tegen 9 ure erg volhandig met wat zij naar boven moest brengen. Zij liet dus de beneden- trapdeur en de overige bordesdeuren openstaan, ook die

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 205