i;
200
DE GEVANGENPOORT.
van Elets kamer, waar zij het blind opendeed; daarna
ging zij naar de bovengijzelkamer. Vervolgens afdalende,
sloot zij de beneden-trapdeur. Tegen een ure opnieuw
naar boven gaande, bracht zij Elet het gebruikelijke
„brood met jenever” en klopte zij op de tafel om hem
te wekken geen antwoord krijgende, had zij eens „gespeurd
of deze grappenmaker, die haar wel eens van achter de
deur verschrikte, soms zich verscholen had achter de
gordijnen der bedstede”; doch zij durfde nooit in zijn
eigen ledikant kijken. Ten slotte had zij er een dienaar
van de Wacht bijgehaald, die wat kloeker dan zij
nu alle kasten doorsnuffelde, ook het ledikant en onder
meer Elets „geelen rok” uit de kleerenkast had gemist.
De dienaar van den Proc.-Gen. had ’s morgens te ruim
9 ure, staande in de Dienaarswacht, uit de voordeur der
Poort een persoon zien stappen, met een „geelachtigen”
rok en met ronden hoed „op de Engelsche wijse,” die
schielijk vertrok onder door de Poort, na de deur achter
zich aan den koperen knop te hebben dichtgetrokken.
Pas eerst den volgenden dag Js avonds hoorde hij van
de ontsnapping en begreep hij het geval. Deze Engelsch-
ijian sinds drie jaren gegijzeld krachtens sententie
van wege den Hoogen Raad stapte op naar Loos-
duinen en vertrok verder voor goed per wagentje in de
richting van Maaslandsluis.
De Proc.-Gen. gaf van de zaak geen kennis aan den
Hoogen Raad, welke dit natuurlijk in strijd achtte met
zijn waardigheid, enz en dien ambtenaar gelastte, voortaan
beter op te passen. De geschillen tusschen beide colleges
omtrent de jurisdictie op de Poort bestonden dus nog steeds.
Het onderzoek door het Hof bracht nu aan het licht,
dat de ondertrapdeur lang niet altijd gesloten werdook
dat de dienaar van den cipier, als hij boodschappen deed,
wel eens den sleutel van de buitendeur mede namer