DE GEVANGENPOORT,
12
E., f 94 en 96.
E f. 78.
3) E., f. 100.
4) E, f. 38.
kort gekomen zijn. Zoo werden b.v. in 1481 zes mannen,
voor hunne misdaden gebannen wordende, vier of vijf
dagen en nachten voortdurend bewaakt door twee mannen
„omdatter soe vele gevangen waeren op die tyt, dat zy
niet alle int ghiole liggen en mochten.” Om die reden
waren er toen ook verscheidenen gevoerd naar en
geborgen op het Huis te Zyl bij Leiden. 1)
Een Pieter Pietersz. (van Hoorn) lag in 1480 hier 26
dagen, op 21 o groot daags „int gyole,” daarna 16 dagen
op bevel van het Hof, wegens ziekte, tegen 5 groot op
de Ridderkamer, waar hij goede spijzen moest hebben,
en ten slotte tot zijn loslaten nog 8 dagen in de giool.
Hij zal er wel niet alleen gelegen hebben. 2)
Na de inneming van het Blokhuis te Vreeswijk, kwamen
van daar op 20 Oct. 1482 „in den stock’J (de groote
kelder?) en werden daar’s nachts door een waker bewaard
tot 10 Nov. en toen op handtastinge ontslagen, 27
gevangenen op 1 groot of 6 denieren daags. Er kwamen
nog drie bij, later ziek wordende, en zes anderen, welke
bleven tot in 1483. 3)
Na het overlijden van Brederode op den Puttokstoren
te Dordt op '11 Aug. 1490 treft men van 23 Sept, tot
15 Jan. („toen hy weggebracht werd”) op last van het
Hof aan op de Ridderkamer, tegen 4 st. daags, de minder
broeder Hendrick, diens Priester capellaan. 4) Uit deze
verspreide opgaven blijkt reeds eenigszins de omvang
en de eenvoudige inrichting der gevangenis in het laatst
der 15de eeuw, doch uit andere aanteekeningen dient
natuurlijk meer te worden nagespoord.