205 1) Div. C. P. Ruimschoots bekend is verder, hoe op 17 Maart’86 de Haagsche pruikenmaker, Frans Mourand, op het Binnenhof DE GEVANGENPOORT. vergiffenis; maar op 6 Juni moest hij van de Poort opnieuw in ballingschap gaan. Om te bestaan, gaf hij b.v. in 1800 aan officieren te Zwolle les in de Mathesis; men ontzegde hem toen daar het verblijf, waarop hij naar Rusland wilde gaan om in het leger te dienen, waarin zijn vader diende als Luitenant-Generaal. Te Amsterdam belette men echter zijn vertrek. Daarna kwam hij van Breda tegen Aug. 1801 binnen Den Haag en werd op 1 Sept, gevangene in de Kastelenij. Den iyden eischte de Proc.-Gen. tegen hem „te zijnen coste confinement in een verzekerde plaats binnen Holland voor den tijd van twee opvolgende jaren en daarna opnieuw bannisse- ment.” Zoo kwam hij dus wederom op de Poort, waar hij met het oog op eigen ziekte, die zijner vrouw en van het oudste zijner vier kinderen kerkering verzocht, slechts voor maanden in plaats van jaren, en wel op de Poort om daar den kost te verdienen als schrijver van Letterkundige werken. Tevens wees hij er nu op, dat zijn huwelijk gesloten was onder oog en goed vinden van het Hof en erkende „oppervlakkig beschouwd'’, dat hij zich nu reeds ten tweede male aan „violatie van ban” had schuldig gemaakt. Daar de Republiek, destijds in oorlog was met Engeland, vertrouwde het Hof hem naar het schijnt, thans minder dan ooit. Daargelaten, hoe verder op zijn verzoek is beslist, moet deze ongeluksvogel zich nogmaals aan „violatie van ban” schuldig gemaakt hebben in 1805 en 1807. Hij zal daarbij evenwel rekening gehouden hebben met. de afwisselende staatsbesturen dier dagen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 211