2.0] DE GEVANGENPOORT. niet officieel ontslagen te zijn en dus geen reden gehad te hebben om naar een nieuwe woning om te zien. Hij wilde daarom voorloopig wel blijven, een kamer inrichten voor zijn opvolger en deze behoorlijk inleiden in het „moeilijke geextendeerde” werk. Een pensioentje zoude hij niet onaangenaam vinden bij zijne vergevorderde jaren, hebbende niet alleen hij en zijn vrouw ge durende het gevoerde bewind vele ongemakken gekregen, maar vooral ook, wijl het ontslag alleen in de eeds- questie schuilde. Besloten werd, dat hij de sleutels aan zijn opvolger moest overgeven, zelf zich met de „economieke details der Poort"” tot ongeveer i Juli kon bezig houden en over de overneming der meubelen, enz. zich verder verstaan moest met Evertsen. Het pensioentje werd onnoodig geoordeeld. Hier verbleef men meent: op de Vrouwekamer van 15 Oct. ■’95 tot 10 Febr. d. a. v. de bekende Mr. Laurens Pieter van de Spiegel. Sinds 9 Nov. J87 Raad pensionaris, werd hij op 29 Jan. ’95 afgezet wegens zijne Oranjegezindheid en onder meer ook wegens verdenking van te heulen met de vijanden van den Staat. Op 5 Febr. volgde zijn arrestatie door het „Comité van Algemeen Welzijn” en gevangenzetting in de Kaste lenij, van waar hij op 7 Mei werd gevoerd naar het Huis in ’t Bosch tot 15 Oct., toen hij op de Poort kwam. Van 11 Febr. ’96 tot zijn invrijheidsstelling op 20 Dec. ’98 toefde hij daarna op het kasteel te Woerden. Zijn overlijden te IJselstein volgde in 1800. Vóór zijn verblijf op de Poort blijkt, dat reeds op 14 Juli ’95 de „Vaderlandsche Sociëteit” verzocht had aan „Alg. Welzijn” hem en Bentinck aldaar te brengen. Dit verzoek werd dadelijk overgebracht aan de „Vergadering der Provinciale Representanten van het Volk van Holland”.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 213