DE GEVANGENPOORT. 217 J) C. P Portef. E., no. 21. Brabander op haar bloote had geslagen, doch van wien zij allen wel eens een zoen hadden gehad. Uit andere verhooren en vrouw Walteling was in dit opzicht blijkbaar niet recht tevreden volgt nog, dat Plokker zich gedroeg als een Sultan, kiezende, na hare „destitutie” als zoodanig, de echtgenoote van den Brabander als „sultane favorite”; immers Willem zou gezegd hebben, dat de eerste te veel in bekoorlijkheden voor hem verloor en dat afwisseling hem in deze behaagde. Deze gehuwde Plokker, wonende in het Hamerslop alhier, werd 13 Juli zelf gevangene en in verhoor genomen. Gelukkig kon hij bijna steeds op de talrijke compromit- teerende vragen verklaren „neen, nooit of bij zijn weten niet”. In den regel zat onder alle die bedrijven de cipier in zijn voorkamer, waartoe een deur met een glasraampje toegang gaf; nu en dan dronk hij echter thee met een der gevangenen in de „Spionkamer” op de plaats. Van de opgenoemde personen werden op 24 Juli ver oordeeld: Engelen om opgehangen te wordenWalteling en Metscher, met den strop om, tot geesseling en brand- merking, respectievelijk tot niet minder dan 50 en 30 jaren tuchthuis en daarna verbanning, welke laatste straf, na 6 jaren tuchthuis, ook vrouw Walteling werd opgelegd. Van meer belang is, dat Habraken op 10 Juli wegens verregaand plichtsverzuim ontslagen werd, Scholten toen provisioneel als cipier werd aangesteld en daarna op den i8den definitief, uit een sollicitatie van acht personen, waaronder ook Lodewijk Plasman; hij moest vóór 30 Juli den geheelen inventaris overnemen van zijn voorganger. Zoo goed als doenlijk is nu hierboven getracht (uit een lijvig dossier) de houding van Plokker in deze dagen af te leiden. Sinds 15 Juli in „crimineele detentie” op

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 223