DE GEVANGENPOORT.
225
Deel I p. 54. Wagenaar deel IX p. 189.
15
loopenden
aan
aan de
en de
Het was den Schrijver niet immer mogelijk een goed
aaneengesloten beeld te geven der lotgevallen dezer
gevangenis, waar de bouwstoffen daarvoor zoo verspreid
zijn; zeker niet voor een enkel jaar of zelfs kort tijdperk.
Een enkel maal moge dit min of meer gelukt zijn.
Nadat het artikel tot hiertoe was afgedrukt, vond ik
o.a. nog in de Mededeelingen van de Vereeniging ter
beoefening der geschiedenis van ’s-Gravenhage ver
meld, dat in 1605 de geheele westelijke vleugel van
de Poort bezet werd door den „Commandeur (Maarten
Cobbe) Drost en Capiteijnen” van het, te schielijk
de Spanjaarden overgegeven grensplaatsje Linge
Eems, welke in de Yserkamer, Witte kamer
benedengiolen werden opgesloten.
Moge dan ten slotte het geschrevene reden opleveren om
belangstelling en waardeering te blijven gevoelen voor
dit gebouw uit vervlogen tijden, als „Gevangenpoort”
alom in den lande bekend, en het als bescheiden bijdrage
worden beschouwd tot de kennis van ’t gevangenis
wezen, in verloop van eeuwen, binnen de Noordelijke
Nederlanden
De voornaamste mededeelingen in deze studie zijn een
gevolg van eigen onderzoek in tal van bescheiden uit
het Algemeen RijksarchiefReden dus te over voor den
schrijver om zijn welgemeenden dank uit te spreken
voor de toegestane raadpleging dier stukken, van uiteen
aard, tegenover het hoofd dier inrichting,