DE GEVANGENPOORT.
23O
D. Stockzolder, (pag. 27.)
E. Verbouwingen in de eerste helft der 16de eeuw. (p. 27),
Misschien bestond deze reeds in 1570, toen een tonnetje
met vuiligheid werd schoongemaakt „op den stock, waer
geen secreet was’’ (E, f. 317). In het bekende jaar 1525
blijkt overigens b.v. de smid van den klove gedurende
de maand Sept., ’s ochtends, eenige Lutherianen uit- en
in den stok gezet en daartoe spijkers en ijzeren banden
geleverd te hebben (E, f. 90). De zolder deed zeker
toen niet als zoodanig alleen dienst; in 1774 is hij
„mangel- en linnenzolder”. (Zie pag. 199).
E. 1515, f. 75. 23 U' 14 st. betaald voor „diversche
yserwerck, dat gebesicht is ande riddercamer, gayole
ende stock, staende upte Voorpoorte van desen Hove
tot sterckenisse van der vangenisse aldair, alzoe enige
gevangens aldair hadden willen vuytbreken, ende mitsdien
zeer gebroken was, zulcx dat men in dat gayole geen
gevangens leggen en mochte, ende oick up de ridder
camer noch in den stock nyet versekert en waren, heeft
oick die voorsz. Damiaen (Anthonisz) gemaickt zekere
boyen omme den gevangens inne te sluyten.” ’20,
f. 46 47. De Mr, Metselaar Meeus Jansz. doet afbreken
„het oude verwolfsel (der gayole?), daer die gevangens
duer gebroecken waeren, alsoe ’t zelve seer cranck was
ende gescapen geheel ter neer te vallen, de steen dairof
schoon te doen maicken ende ’t wolfsel geheel van nyens
vernyent soe laech als dat oude wolfsel, dat daer noch
mede by is, ende van noch een nyen middelmuyer ant
gayoel te leggen binnen de Poorte, opdat die gevangens
malcander niet en souden mogen spreecken ofte hoeren,
ende hebben verdient, enz. Item overmits, dattet binnen