DE GEVANGENPOORT.. 233 G. Bakhuis, Turfhuis en stal. (pag. 32). R, 1528, f. 75. Gemaict ’t dack van de stal in de gevangenpoorte (met riet). ’36 f. 76. Backhuys in de gevangenpoort. E, ’45, f. 127. Dit bakhuis wordt opnieuw met riet gedekt, doch worden daaraan, naar schijnt, verwerkt zes houten van „dertich voeten” en wordt er aan gemetseld. ’58, f. 138. De „tegelen” van het bakhuis en de turfschuur door den leidekker afgenomen en beiden nu vermoedelijk met pannen gedekt. ’59, f. 78. In beiden steen en kalk verwerkt. ’89, f. 73. Achter int turffhuys een bachuys offgeschoten met deelen, boven ende rontom dicht. ’56, f. 86. Een glas verloot in de turffkelder. N.B. Ising in diens „Haagsche Schetsen, I” plaatst beiden in den Zuid-west hoek van plaats en tuin, denkelijk volgens de oude plattegronden van circa 1680 (verg. pag. 144 hiervoren). misschien ook de rioolkruin hier verlaagd. Het aanwezige kruisgewelf is dan mogelijk van dienzelfden tijd. En slaan dan wellicht daarop de aanteekeningen„te werck gegaen in de pyncamer, die aerde vuyt laeten draegen ende hebben begonnen te metselen an die kellenaer in de weecke dairan, an de voorn, kellenaer ende vangenis kellenair van de pyncamerende te metselen an de privaet, die staet in de plaetse van de pyncamer. Item in de kellenaer van de pyncamer zyn verbrant zechtich pont kaerssen”. (R, 1532, f. 78 79). „In de pynkelder upte gevangenpoorte twee eycken stricken houdt” (’45, f. 98). Zoo beschouwd, is het mogelijk, dat in 1537 (voor de Examineerkamer?) sprake is van „oude pijnkamer,” (zie Noot L.), welke dan reeds in 1455 bekend kan zijn en waarvan het bestaan hiervoren op pag. 18 wordt gegist.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 239