239 DE GEVANGENPOORT. van bezoekers bij art. 31 (oud art. 27) vindt men nog aan het slotzonder gehouden te zijn aan iemanden van buiten acces te geven des Saturdags of des Zondags onder de Predikatie. Overigens houden ten slotte nog in Art. 36 en 37., als op pag. 192 medegedeeld; Art. 38. niemand te laten vertrekken of loslaten „zoo lange hij bij iemanden, in welkers reguarde zijne ont- slaaginge niet en is toegestaan, behoorlijken is gerecom- mandeert” Art. 39. het recht van visitatie civiele of crimineele gevangenen; Art. 40. geen geschenken of gaven mogen door hem, noch door zijn huisvrouw, worden aangenomen, direct of indirect, ook niet van gevangenen na hun ontslag. Art. 41 en 42. Zijn weer overeenkomstig de oude art. 32 en 33; in het laatste art. is de strafregeling echter niet meer omschreven, zooals vroeger. Zoo komt ook art. 43 overeen met het oude art. 34, met bijvoeging van de cautiestelling ad f 4000.De wijze van declareeren door den cipier van de hem toe komende teerkosten is ten slotte vastgelegd in art. 44. N.B. Alle opvolgende regelingen van 1436 tot 1784 vindt men vermeld op p. 18, 68, 74, 75, 87—91, 93, 108, 117, 124, I27> W 153, 155, I9i-i93> ï98, 201 en 202.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 245