249
PALEIS BUITENRUST.
De bestemming van de verschillende lokalen, gedurende
den tijd waarin het paleis Buitenrust door Koningin
Anna Paulowna werd bewoond (18491865), zooals
mij die door een van de weinige nog in leven zijnde
oud-gedienden van wijlen H.M. is opgegeven, volgt
hieronder.
Na den dood der Koningin werd enkel de zich in
het gebouw E (en gedeeltelijk in C) bevindende woning
van den hofmeester, verbouwd tot conciërgewoning. Het
tot dien tijd door den concierge bewoonde huis gelegen
tusschen Buitenrust en Rustenburg (het oude tuinmans
huis?), werd niet langer voor woning geschikt geacht
en daarom afgebroken.
Zooals bekend is, vertoefden de laatste vorstelijke
bewoners van Buitenrust, de Groot-Hertog en Hertogin
van Saxen, daar slechts enkele dagen des zomersde
bestemming der lokalen, enz., is daarom het best aan
te geven volgens het gebruik dat daarvan ten tijde van
Koningin Anna Paulowna werd gemaakt, en wel als volgt
juist is) uit de quasie-gothieke uitbouwsels 6, 9, 10 en 11,
en uit de stichting van het gebouw H. Ook inwendig
is het gebouw ongetwijfeld onder Koning Willem II
belangrijk verbouwd en volgens den toen heerschenden
smaak „verfraaid”.
Het resultaat van al de genoemde aan-, uit- en
verbouwingen, is, dat zelfs ondanks de meeste der (als
zoodanig bedoelde) „verfraaiingen,” een vrijwel onbruik
baar geheel is verkregen, dat wel is waar aan den
buitenkant, n.l. aan de zijde van den Scheveningschen
Weg, een zeer rustig en deftig aanzien vertoont, doch
wat het inwendige betreft opnieuw een aanzienlijke
verbouwing zou moeten ondergaan, om voor eenig
denkbaar doel te kunnen dienstig zijn.