258 DE GEMEENTE REINIGING. In verband met het boven meêgedeelde is het begrijpelijk dat wij herhaaldelijk Belgische pachters genoemd vinden. In de notulen van 17 Mei 1816, wordt onder de ingekomen stukken melding gemaakt van een verzoek van Damsaert Engels, wonende te Brussel, om zijn contract, loopende van 1 Januari 1816 tot ultimo Juli 1817, te verlengen met 9 jaren. Hierop schijnt afwijzend beschikt, althans men vindt aangeteekend in de notulen van 19 Mei 1817, dat aan P. J. en J. Clasens, eveneens te Brussel wonende, de pacht werd gegund, loopende van primo Juli 1817 tot ultimo Juni 1823, tegen betaling van 2000 per jaar aan de stad. In de notulen van 21 28 October 1822 wordt behandeld een request van genoemde pachters Clasens, inhoudende het verzoek om hun contract te verlengen tot primo Juni 1829. Hierop werd gunstig geadviseerd door de Commissie van fabricage, onder voorwaarde van betere controle uit te oefenen over ’t geen zij verplicht waren te doen. In de notulen van 9 Juni 1823 vindt men aangetee kend, dat de gebroeders Clasens, de verlenging van pacht, door de nieuw gestelde voorwaarden,nietkonden aannemen. Dientengevolge werd in 1823 i) een nieuw bestek voor de verpachting, loopende over 5 jaren, n.l. van 1 October 1823 tot ultimo Juni 1828, vastgesteld en daarvan aanbesteding gehouden op n Augustus 1823. Daarbij werd echter door niemand ingeschreven, omdat, zooals bij informatie bleek, gegadigden vermeenden, dat door de gestelde voorwaarden geen sprake meer kon zijn van het uitkeeren eener pachtsom aan de gemeente, maar dat de gemeente daarentegen eene toelage aan den pachter moest uitkeeren. Toen werd besloten om door gegadigden, met besloten biljetten, te laten opgeven, op 1) Notulen 2 Juli 1823.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 264