III. 1) DE JURISDICTIE-GESCHILLEN TUSSCHEN HET HOF VAN HOLLAND EN DEN MAGISTRAAT VAN DEN HAAG. J) Vervolg van „Bijdragen en Mededeelingen” 1903 p. 80. 2) De Raad van Brabant werd op 26 Sept. 1591 opgericht door de Algemeene Staten, ter behandeling van alle zaken, die voorheen werden gebracht voor Canselier en Raden van Brabant te Brussel; in 1596 verleenden de Staten van Holland aan dit college territorium in den Haag; d.w.z. dat de Raad van Brabant aldaar zijne zittingen zoude houden en zijne gevangenen Toen ik mijn vorig opstel eindigde met de opmerking, dat ik de voornaamste Jurisdictie-geschillen tussehen het Hof en den Haagschen Magistraat in burgerlijke zaken behandeld had, bleef mij de mededeeling in de pen, dat nog één zoodanig geschil te bespreken overbleef, dat echter om den omvang dien het verkreeg, eene afzonder lijke behandeling vereischte. Ik bedoel het tweeledig geschil, dat in 1706 tussehen de beide collegiën ontstond toen de crediteuren van een vreemdeling, die eenigen tijd in den Haag had gewoond onder den waren of aangenomen naam van Joseph Graaf van Gama, en die van Hendrik Muller (zoon van een Haagsch burger en bij zijn vader inwonend) procureur voor den Raad van Brabant,2) niet lang na elkander aan Schepenen verlof

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 278