DE GEVANGENPOORT.
19
menschheid rekenen dan wel in de eerstvolgende eeuwen,
toen een reeks van scherpe bepalingen, herhaaldelijk
vermeerderd en gewijzigd, noodig bleek en de eenvoudige
15de eeuwsche instructie plaats maakte voor ingewikkelde
ordonnantiën, zoowel om des cipiers verplichtingen scherp
vast te stellen als om de bandeloosheid der gevangenen
te breidelen en hunne ontsnapping uit het gevang vooral
te verijdelen.
Op deze instructie van 1436 trad Aernt Noyen of
Noyde op als poortier tot 30 Oct. 1439, toen hij wijken
moest voor Geryt die Proisst, welke toen verzocht gezet
te worden in den dienst van de „Voorpoort ende gevangenis
van het Hof in den Hage”; hij wees den Heeren brieven
van den Genad. Heere, die de Raad moeilijk kon afwijzen;
daar echter Aernt ook rechten daarop had, overreedden
zij dezen bij behoud z.g. van zijn recht daarvan
af te zien op Sint Katherinendag naastkomende en komen
zij met Geryt overeen, dat hij dien dag zoude optreden. 1)
Op 23 Juni 1447 blijkt deze „steenwairder” een vrij
twijfelachtig geldelijk zaakje gehad te hebben met zekeren
gevangene Aelwyn Pieterszone, dat de Raad zoowat
bemiddelend schikt, op grond vooral ook, dat Geryt zijn
gevangene goed had behandeld en sterk voor diens gratie
had gewerkt. ’-) Tekortkomingen in zijn ambt heeft hij
echter zeker getoond te hebben; in het najaar van 1451
vinden wij Michiel van Halewijn in zijn plaats. Op 15
Mei J52 blijkt toch „optie processen ende gescillen, die
een wyle tyts vuytstaande geweest zyn tusschen Claes
Andriesz aen die een zyde ende Geryt de Proest, onlancx
poortier ende verwairer van den gevangen van de poorte
in den Hagen aen die andere zyde’’ besloten te worden„De
6de M., Rose. f. 54.
2) i2de M., Rose, f. 29.