28o
DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ.
1) De Raad van Vlaanderen werd in 1599 door de Staten-
Generaal opgericht; hij oordeelde over geschillen betreffende
de Hoogheid, Heerlijkheid, rechten en domeinen in Staats-
Vlaanderen en in alle zaken van aldaar woonachtige weduwen,
weezen en ellendige personen. Op 15 October 1661 gaven de
Staten eene nieuwe instructie aan den Raad van Vlaanderen.
de provisioneele order van 1614 had onder die benaming
geen andere dan deze willen begrijpenSuppoost van
den Hove werd men door den in art. 71 der instructie
voorgeschreven eed af te leggen, en men bleef het door
dien eed jaarlijks ten bestemden dage te vernieuwen.
Voorts wees de Magistraat er op, dat de procureurs
voor den Raad van Vlaanderen, die in allen opzichte met
die voor den Raad van Brabant konden worden gelijk
gesteld, onderworpen waren aan de rechtsmacht van den
Magistraat van Middelburg, in welke Stad die Raad
zetelde, terwijl het nog opmerking verdiende dat noch
bij de oprichting van den Raad van Brabant, noch bij
de provisioneele order de procureurs bij dien Raad, in
strijd met het gewone recht aan de jurisdictie van het
Hof van Holland waren onderworpen.
Wat betrof hetgeen omtrent de Schuttersdienst was
gemeld voerde de Magistraat aandat de procureurs
voor den Raad van Brabant op het herhaald en dringend
verzoek van dien Raad van het vervullen van den dienst
in de Schutterij waren vrijgesteld, maar dat het verleenen
van die vrijstelling door den Magistraat niet was een
prijsgeven van zijn bevoegdheid maar integendeel de
uitoefening daarvan. En eindelijk omtrent de beide feiten,
die door den Raad waren aangevoerd, antwoordden
Schepenendat het dienen der hier bedoelde procureurs
in het Regiment der Suppoosten van het Hof van Holland
niet als argument konde dienen, omdat men in 1672
leefde in een tijd van algemeene verwarring, waarin men