284
DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ.
antwoord op die grief schuldig, maar maakte zich van
de zaak af door aan zich zelf een getuigschrift van
onpartijdigheid te gevenhet Hof was in een geheel
andere positie dan de Schepenendeze hadden evenals
elke Schepenbank behalve rechtsmacht ook politieke macht
over het rechtsgebied, dat zij bestuurden: zij hadden dus
belang bij jurisdictie-questies, omdat zij steeds trachtten
hun gezag uit te breiden en zoodoende hunne gemeente
tot meerder bloei te brengenhet Hof daarentegen had
geen politieke macht, het bestuurde geen territoir, (en
het Binnen- en Buitenhof dan en de fundus fiscalis?)
het had dus geen belang bij jurisdictie-geschillen en was
daarom geheel onpartijdig. En daarbij uitte het Hof deze
verzuchtingdat het vertrouwde dat de Staten voortaan
alle inbreuken door den Haag beproefd op der Staten
algemeene Landsjustitie, door den Procureur-Generaal
zouden doen onderzoeken en ze bij forme van Justitie
zouden doen uitmaken, zooals trouwens art. 17 en
volgende der Instructie van het Hof voorschrevenmet
andere woorden het Hof verwachtte dus dat de Staten
art. 13 der Prov. Order zouden doen vervallen en voortaan
alle jurisdictie-geschillen door het Hof zouden doen uit
maken.
i) De aanhaling van art. 17 was niet bijzonder gelukkig
het luidde aldus: „Item de Procureur Generael sal gehouden
zijn te solliciteren, sustineren ende bescheidden alle de saecken
roerende Onze Rechten, Hoogheijdt ende Heerlijckheijt, ende
daer wij eenigh interest, actie oft querele mogen hebben. Ende
sal hun mogen voegen met alle partijen, sonder onze kosten.
De volgende artikelen handelen over de rechten en verplichtingen
van den Procureur-Generaal. Dus wordt daarin over jurisdictie-
geschillen geen woord gerepthet Hof heeft blijkbaar in zijn
memorie de Algemeene Landsjustitie er bij gehaald, alleen om
met eenigen schijn van grond, zich op art. 17 der Instructie te
kunnen beroepen.