285
DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ.
Hiermede waren eigenlijk alle vragen, waartoe de zaken
van Gama en Muller aanleiding gaven behandeld, maar
het Hof had het er nu eenmaal op gezet om in het ampel
berigt alle geschilpunten uitvoerig te behandelen en aan
de Staten in overweging te geven, „opdat de Staten
„daarover eens rijpelijck mogen delibereren endesoodanigh
„finalijck resolveren, als tot maintien van de Justitie sal
„werden bevonden, het beste te conveniëren.”
Daarom besprak het Hof ook de vraag over welk
grondgebied het Hof en den Haag onderscheidelijk rechts
macht toekwam, hoewel die vraag met het hangend geschil
in geen enkel verband stond.
De beweering van het Hof was dezedat niet alleen
de grond, waarop de Hofgebouwen stonden (Binnen- en
Buitenhof) maar ook alle straten gelegen binnen de Beek
en de daarmede gemeenschap hebbende grachten onder
zijn rechtsgebied behoordenja dat eigenlijk alle straten
in den Haag met uitzondering van enkele weinige in de
buitenwijken, grafelijkheids-domein warenen daar art. 8
der Instructie van het Hof aan hetzelve de zorg voor de
domeinen opdroeg, besloot het Hof hieruit, dat het ook
jurisdictie had over al die straten en grachten, zoodat
eigenlijk der Schepenbank bijna alle rechtsmacht werd
ontzegd, temeer omdat het Hof tevens beweerde, dat de
huizen der Edelen en Suppoosten eveneens onder zijne
jurisdictie behoorden.
Dat er in deze beweeringen van het Hof eene groote
overdrijving heerschte, behoeft bijna niet gezegd te worden
trouwens het Hof heeft zich nooit rechtsbevoegdheid
toegekend, dan alleen op het Binnen- en Buitenhof en op
de zoogenaamde fundus fiscalis en niet door heel den
Haag, behalve de buitenwijken. De groote fout die het
Hof beging was deze, dat het het administratief en het
burgerlijk en strafrecht met elkander verwarde. De grond