DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ.
290
luihuis onder den Grooten toren om ze aldaar ten over
staan der Schepenen te doen schouwen. Naar aanleiding
hiervan wees de Magistraat er verder op, dat het Hof
vroeger eene geheel andere meening was toegedaan ge
weest. Immers, toen de bedienden van den Raadsheer
van der Graaf in diens woning op den Vijverberg een
dief betrapten, deed de Raadsheer zelf den Substituut-
Schout roepen, die den dief aanhield, die daarna door
het Gerecht van den Haag werd veroordeeld. Juffrouw
Aerssen van Wernhout, wonende in het Voorhout, werd
bestolende Haagsche dienders hielden den dief in het
Bosch aan hij werd door Schepenen ter dood veroordeeld.
Toen de heer Teding van Berkhout, Heer van Sliedrecht,
wonende in het Nieuwe (thans Korte) Voorhout, door
zijn knecht werd bestolen, werd deze door het Gerecht
van den Haag gevonnisd. Eindelijk, toen tijdens het
leven van den Koning-Stadhouder het Huis ten Bosch
was bestolen, loofde het Hof wel eene premie uit van
200 Gld. voor het ontdekken der daders, maar toen zij
bekend geworden waren, werden zij door het Gerecht
van den Haag aangehouden, herhaaldelijk, zelfs op het
Huis ten Bosch ondervraagd en ter dood veroordeeld
voor de ten uitvoerlegging der straf leende het Hof zijne
gerechtsplaats. En wat nog bijzondere opmerking verdiende,
wasdat al die boosdoeners, behalve de knecht van
den Heer van Sliedrecht op de Voorpoort waren opge
sloten, bij gebreke aan voldoende ruimte op het stadhuis,
zoodat het Hof de gevangenen zeer gemakkelijk voor
zich had kunnen behouden, en dat ook wel zoude hebben
gedaan, zoo het zich daartoe bevoegd had geacht.
Al die gewisselde wijdloopige memories werden door
de Staten van Holland gesteld in handen van de Heeren
der Ridderschap en de gewone gecommitteerden voor
de zaken van de Justitie, om daarop rapport uit te