DE GEVANGENPOORT.
2 I
aldaer gebragt” permissie kreeg „om tot beter bewaering
op syn selfs avonturen twee goede sekere gesellen te
mogen houden ter coste van myn Genad. Heere ende
ter tauxatie van den Hove ende de 13 gevangenen tot
redelyke spyze te houden”. Nog tegen 1476 is hij cipier. 2)
Het huwelijk van Maria van Bourgondië met Maximiliaan
in Aug. 1477, en zijne erkenning op 19 April d.a.v.
als medebestuurder over deze landen door den keizer,
gaf aanleiding tot aanstelling in beider naam hier en
daar van nieuwe ambtenaren. Op 29 April werd nu ook
door het Hof Hendrik, de Bastaard van Cralingen, gesteld in
de „possessie van de Poirte ende vangenisse”, op commissie
van mijn Genad. Heere en Vrouwe van Oostenrijk. 3)
Na de hernieuwde Hoeksche en Kabeljauwsche onlusten
in den jare 1479 kwam Maximiliaan in Februari ’80 in
den Haag om orde op de verwarde zaken te helpen stellen.
Ook de Raadsheeren van het Hof werden vernieuwd;
maar men verneemt mede op 26 Febr. dat Maximiliaan
en Maria, op grond van bewezen diensten als „archier
van de garde", aan Andries Hogedans en diens
(minderjarigen?) broeder Anthonis aanstellingen geven
tot cipiers „ontstellende of verstekende daeraf alle
ander besitters of hem rechts daerinne vermatende,” op
rechten, plichten, enz. als gebruikelijk. Zoowel Andries
als diens (ons reeds bekende) vader Martin verbinden
zich de laatste b.v. als „voicht” van zijn zoon Anthonis
diens goed recht op deze plaats te helpen handhaven,
renuncieerende Andries het zijne ten bate van zijn broeder.
De verschuldigde pacht bedraagt gedurende Martins leven,
6de M., Bossaert, f. 212.
2) Baljuw rek. v. Den Haag, no. 1262, f. 19. Hij schijnt nu
ook bewaarder van den Diefsteen.
3) Extr., a.v., f. 247. Verg: Index Sentent., i6ds Reg., no. 163
op 29 April.