296 DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ. de Boekhorststraat (de stal kwam door een nog bestaande gang in die straat uit) en belemmerde het blusschingswerk in hooge mate; al spoedig was een slang van een der brandspuiten door het volk vernield. De Stads-bode Willem van der Kisten had naar het schijnt de leiding bij den brand en gelastte de afdeeling schutterij, die onder bevel van den Luitenant Nicolaas van Overveld bij den brand aanwezig was en eenige Zwitsers der garde, om met bedaardheid de straat te doen ontruimen en af te zetten nog niet lang was aan dit bevel voldaan of de Heer van Bochoven, Raadsheer in den Hove van Holland en lid der Sociëteit (aan welk college, zooals ik reeds mededeelde, de leiding in zake brandweer was opgedragen) het gerucht van den brand vernemend, zonder zich den tijd te gunnen om zich behoorlijk te kleeden, ijlde in zijn slaaprok naar de plaats des onheils. De Schutters, die den hoek van de Boekhorststraat en de Prinsegracht bezetten lieten hem doorgaan, en zoo kwam hij alleen in de ledige Boekhorststraat in zijn zonderling toilet tusschen de slangen der drie brand spuiten aanwandelen. De bode heeft in die lachwekkende verschijning zeker geen raadsheer en lid van de Sociëteit gezien en de luitenant evenmin, want zij gingen terstond naar den eenzamen wandelaar toe en gelastten hem, te vertrekken. Van Bochoven maakte zich nu bekend, maar wat er verder geschiedde is moeielijk te zeggen; de raadsheer beweerde dat hij bij de borst gegrepen en achteruit geduwd was, zoodat hij verplicht werd de Boekhorststraat te verlatende bode hield vol, dat hij vernemend, wie de heer in den slaaprok was, beleefd had gevraagd wat er van zijn orders was, maar dat de Raadsheer toornig was weggegaan. Zooveel is zeker dat Van Bochoven’s booze bui den volgenden ochtend nog niet was bedaard, want op ’t Hof

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 302