3°o DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ weder eene beslissing Schoelaert niet voor het maar daar weder losgelaten, toen een der dienaars bemerkte, dat hij zich vergist had. De beide dienders gingen naar het Spui terug, en hielden daar zekere Marie Cremans, een kind van 15 jaar aan. Dit meisje werd door hen naar de wacht aan de Voorpoort gebracht en aldaar werden hare zakken nauw keurig onderzocht: hierna werd zij op de Voorpoort door Raden Commissarissen ondervraagd, bepaaldelijk hierover: of zij jenever en zwartsel had gekocht; of zij dit een en ander met valsch geld had betaald en goud geld had terug gekregen. Na dit verhoor werd zij weder in vrijheid gesteld. De Magistraat vroeg ook nu der Statendat Cremans en Hof zouden mogen worden gedaagd, maar dat deProcureur- Generaal, zoo hij bezwaar tegen een dier personen of tegen beide had, die aan de Schepenen tot nader onderzoek zoude moeten mededeelen. Ook nu bleef de beslissing der Staten achterwege. Gaf het Hof aldus meermalen aan den Magistraat reden tot gegronde klachten, deze had voorheen meer dan eens het Hof in zijn recht aangetast. Zie hier eenige voor beelden daarvan. Op 14 November 1668 werd de Baljuw ten Hove ontboden en hem aan gezegd, dat hij niet mocht procedeeren tegen den zoon van een advocaat, die op het stadhuis was ontboden, en toen hij daar was gekomen was ge vangen gezet. In den avond van 24 December 1671 kwam de Baljuw, Rudolf van Paffenrode met eenige dienaars ten huize van Carel Dispontijn, procureur voor het College van Gecommitteerde Raden, nam hem gevangen, sloot hem op in de gevangenis op het stadhuis en begon een onderzoek naar het misdrijf, waarvan hij werd verdacht.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 306