DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ. 3O1 De procureur deed zijn beklag aan het Hof, dat zijn eersten deurwaarder naar den Baljuw zond met de aanzegging, dat hij tegen Dispontijn, niet mocht procedeeren, maar den gevangene aan den deurwaarder moest over leveren, die orders had, hem in de Kastelenij x) op te sluitenmocht de Baljuw weigeren aan dit bevel te voldoen, dan had de deurwaarder order, om Dispontijn desnoods met geweld uit de gevangenis te halen. Het bleek mij niet, welk verloop die zaak had. In hetzelfde jaar hadden de Ontvanger Vosbergen en zijn schoonzoon Veersen, Raad in den Rade van Brabant, te zamen wonend op het Buitenhof, den knecht van laatstgenoemde, die hen bestolen had, overgeleverd aan den substituut-Schout Jan van Spangiënde knecht werd op het Stadhuis gevangen gezet, en de zaak werd onderzocht. Maar de Procureur-Generaal vernam al spoedig, dat de Haagsche politie in een woning aan het Buitenhof een aanhouding had gedaanhij klaagde daarover aan het Hof, dat wederom den eersten deur waarder met dezelfde opdracht als in de vorige zaak belastte; (behalve, dat de knecht op de Voorpoort moest worden gezet) na eenig tegenstribbelen zagen de Schepenen van het verder onderzoek der zaak af en leverden den knecht aan den deurwaarder over. In 1674 arresteerde de Subst.-Schout van Winden ten huize van den wijnkooper Hodenpijl op het Buitenhof 1) De Kastelenij, een deel van het tegenwoordig Ministerie van Binnenl. Zaken, diende o.m. om nalatige schuldenaars te gijzelen, en tot voorloopige gevangenis van personen van stand en van andere lieden waarvan nog niet a priori kon worden vastgesteld, of er voldoende reden was om ze op de Voorpoort in bewaring te stellen. Voorts werden er verkoopingen van onroerend goed gehouden. De Kastelenij stond onder het opzicht van een ambtenaar met den titel van Kastelein, en die tevens veelal concierge van het Hof was.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 307