DE GEVANGENPOORT.
22
T) Reg. v. d. Commissiën, f. 73; Reg. Rekenkamer, n9. 592, f. 11.
2) E., f. 77.
s) Verg: Index Sentent., i6d,: 22s1'- Reg.
4) E 1482, f. 99 too; 1494 1502, f 277; 1508, f. 7015121516,
div. f.; ’23, f, 53; ’35, f. 84; ’38, f. 99 en 107; ’40, f. 125; Div.
Rek n°. 1772.
acht ponden vlaems, maar gedurende het leven der broeders
of van den langst levende in het vervolg tien ponden
’sjaars voor de officie van ’t „poortierschap, wachte
ende bewairderscip van onzer voorsz. vangenisse.” Als
voogd verklaart de vader op 12 Mei, dat noch hij, noch
Anthonis, ooit eenige wedde voor hun ambt zullen eischen.x)
Omtrent diens gevangenen nu dit jaar b.v. „Ende hier
en boven soe heeft de voirn. Mairten bewairt upter
Riddercamer Henricx van Cralingen joncwyf, die welcke
hem by den voirn. Proc, gelevert was (4 dagen ad 3 st.)” 2)
De vorige kan dus iets op zijn kerfstok gekregen hebben
tegen hem bestaan dan ook tal van processen. 3)
Op soortgelijke voorwaarden, naar schijnt, blijven of
worden de opvolgers aangesteld, totdat de nieuwe instructie
van 1540 in werking kwam. Onze Maarten overlijdt op
6 Jan. 1483; zijn zoon „Philippus” volgt hem op. Op
20 Dec. 1499 leeft deze nog; maar in Aug. 1501 neemt
reeds Jooskin Ghysbrechtsdr. het ambt van „bewaarder”
waar, z.g. onder den naam van Mr. Jan Barrat. Dirck
Jacopsz. de Loeze is verder cipier in 1508, ook in 1513,
maar in Mei van dit jaar treft men Jan Duyst aan, op
zijn beurt, 1 NoV. ’16, vervangen door Geryt Roeloffsz.
In de dagen der kettervervolging, t.w. in 1523, krijgt
deze een medecipier, Dirck Govaertsz. In 1535 blijkt
echter alleen Geryt nog over, welke vóór 27 Juni ’37
aftrad en toen vervangen was door Jan Pietersz., alias
„brantmeester”, die daarna op 3 Oct. ’39 plaats maakte
voor Lubbert Aelkeys. 4)