3°+
DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ.
der beide rechtscolleges 14 dagen in voorloopige gevan
genschap, zonder dat nog zelfs een aanvang met het
onderzoek zijner zaak konde worden gemaakt.
Ik vind geen jurisdictie-geschillen in zaken van diefstal.
En dit is niet te verwonderen. De Suppoosten en Edelen
zullen in den regel, wanneer te hunner huize diefstal
gepleegd was, den Drossaard en niet den Substituut-
Schout met de zaak in kennis hebben gesteld. En waar zij
zich eens het tegendeel veroorloofden, werden zij door het
Hof terstond op de vingers getikt. Een paar voorbeelden.
Op 19 Juli 1650 verzocht de Advocaat Mr. Philips
van Cromstrijen, die zijn knecht Hardij van diefstal
verdacht, aan het Hof de vergunning, om zijn dienaar
op de Voorpoort te doen opsluiten. Het Hof, dat blijkbaar
de zaak zoo heel erg niet vond, stond aan Van Cromstrijen
toe, om op zijn eigen kosten zijn knecht te doen brengen
in een logement, alwaar hij door dienaars van het Hof
zoude worden bewaakt. Met die beschikking weinig
tevreden, wendde de Advocaat zich tot Schepenen, die
hem terstond toestonden wat hij verlangde.
Het gebeurde kwam dra ter kennis van het Hof dat
de handeling van den advocaat beschouwde, als te zijn
geschied in vilipendentie en disrespect van het Hof.
Cromstrijen werd dientengevolge opgeroepen om in
Raadkamer te verschijnen, alwaar hem werd aangezegd:
„dat gemerkt hij soo smadelyck hadde willen vilipenderen
„de Resolutie ende respect van deesen Hove ende sich
„submitteeren aan het Gerecht van die van den Haeghe
„dat de Heeren van den Raed oock geresolveert waeren,
„hem aldaer te laeten verblijven, ende naermaels niet
„meer voor een Suppoost te erkennen, maar sijn naem
„uit ’t Matricul van den Hove te doen royeren ende alle
„communiteyten ’t ontsegghen.”