3o6 DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ. omtrent Suppoosten en fundus fiscalis konden voordoen, maar het schijnt dat de beide rechtscolleges bij het voorkomen van diefstallen geen geschilpunt hebben gevonden of willen vinden. Anders was het, waar het gold mishandelingen en doodslag; bij die misdrijven komen herhaardelijk juris- dictie-geschillen voor. Hoe zonderling het thans moge klinken, het is als of de Magistraten der 17de en 18de eeuw belust waren op het bijwonen van lijkschouwingentelkens zochten beide partijen elkander daarbij voor te zijn. Een voorbeeld van die neiging is het volgende geval, dat in January 1622 voorviel. De Doctoren en Chirurgijns in den Haag verzochten aan Schepenen om de vergunning van een lijk te anatomiseeren, welke vergunning hun werd ver leend. Toen de Heeren van het Hof dit hoorden, werd de Baljuw geroepenmen betuigde hem zijne bevreemding dat Schepenen buiten het Hof om de bewuste vergunning hadden gegeven, waarna hun werd opgedragen, om aan het Hof te komen mededeelen, hoe laat de sectie zoude plaats hebben en om te zorgen, dat daarbij goede plaatsen werden vrijgehouden voor die leden van het Hof, die er bij tegenwoordig zouden willen zijn. Aanvankelijk, na de provisioneele Order van 1614, heeft men zich in zake manslag goed kunnen verstaan. Bij den bekenden moord op den juwelier Jan van Wely, kwam dit duidelijk aan het licht. Van Wely was in Maart 1616 uit Amsterdam in den Haag gekomen, om eenige kostbaarheden aan Prins Maurits te koop te bieden. Hij werd op het Hof ontboden en had een onderhoud met den Prins, maar was enkele dagen later verdwenen. Op 24 Maart werd het lijk van den juwelier gevonden bij den aschbak op het Binnenhof en het bleek, dat de man een gewelddadigen dood was gestorven. Het Hof

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 312