345 DE JURISDICTIE-GESCHILLEN, ENZ. Het is opmerkelijk, dat op deze conferentie van de zijde van het Hof er niet op werd gewezen, dat Ardes reeds door het Hof was gestraft voor het uitgeven van het Vertoog, en hij dus door den Magistraat niet opnieuw voor hetzelfde feit mocht worden veroordeeld. aanschrijving gekregen om Ardes en zijn gezin voortaan evenals alle andere burgers accijns te laten betalen, waarvan hij tot nu toe vrij was geweest. De President verzocht alsnu de Heeren in eene andere kamer te willen wachten, totdat het Hof een besluit zoude hebben genomen. Een lange deliberatie volgde, waarna de Griffier aan den Magistraat namens het Hof ging mededeelen dat de Heeren bedankt werden voor de moeite, en dat het Hof op het request van Ardes zoude beschikken, zooals het in goede justitie zou vermeenen te behooren. En die beschikking luiddehet bevel tot verbanning moest kost- en schadeloos worden afgedaan met poenale interdictie, (verbod met bedreiging van straf) om dergelijke beschikking opnieuw te nemenmocht de Schepenbank tegen deze beschikking van het Hof in verzet willen komen, zoo werd zij tevens gedagvaard om op een bepaalden dag ter rolle van het Hof te verschijnen, om het verzet toe te lichten, eindelijk bepaalde het Hof, dat de poenale interdictie zoude stand houden, zoolang er geene nadere beslissing, partijen gehoord, zoude zijn genomen. De Magistraat voldeed niet aan die dagvaarding, daar hij terecht de bevoegdheid van het Hof om te beslissen over jurisdictie-geschillen niet erkende, daar de Staten die beslissing bij de Provisioneele Order aan zich hadden gehouden. Het Hof bepaalde daarop een nieuwen rechts dag, waarop de Magistraat wederom wegbleef, maar hij wendde zich nu tot de Staten om hunne beslissing in

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 351