356
SCHEVEN1NGEN.
De negentiende eeuw kenmerkte zich aanvankelijk op
visscherijgebied door toepassing van de hierboven reeds
aangehaalde verschillende visscherij-wetten, die zelfs het
Fransche bestuur dikwerf te kras waren. De Franschen
gunden den visschers vrijheid, in zooverre, dat zij alle
wetten schrapten. Daarentegen mochten de visschers
slechts hun eigen haven aandoen, en met ’t oog op
’s Keizers oorlogszuchtige bedoelingen, zich nooit ver of
lang verwijderen.
De visscherij-wetten, die na Neêrlands herstel weer
gehandhaafd werden, moesten de haring duur houden.
Dit ging uitbreiding tegen, en de voor- en tegenstanders
der beschermings- en reglementeeringspolitiek voerden
jaren lang strijd, tot in 1855 een eind werd gemaakt
aan het monopoliestelsel en de bevoorrechting van den
een boven den ander; toen werd de wettelijke regeling
der jagerij opgeheven, invoer van visch vrijgelaten, en
kregen alle, groot-visscherij, steurvisscherij en haring-
kakers dezelfde rechten.
Mr. J. F. Buys is een der groote kampvechters
voor de visscherijvrijheid geweest, die „het eeuwenoude
„gebouw der visscherijbescherming tot een historisch
„gedenkboek maakte.” In 1857 werd het College van
Zeevisscherijen opgericht; dit College heeft geene admi
nistratieve bevoegdheid en treedt alleen op tegenover
de Regeering als adviseerend lichaam betreffende alle
aangelegenheden der Zeevisscherijen.
Scheveningen kon aanvankelijk met de bommen de
concurrentie van buizen en hoekers volhouden, doch toen
snelvarende loggers en kotters in de vaart kwamen, en
de heer A. E. Maas omtrent 1857 de zware hennepgaren
netten door katoenen deed vervangen, werd de con
currentie zwaar. Veel lichter, konden deze katoenen
netten in grooten getale tot vleet vereenigd, met één haal