SCHEVENINGEN. 357 meer haring vangen; met twee schepen kon men nu evenveel want in zee uitzetten als vroeger met drie. Tot bewaring van de massa gevangen visch dienden de schepen dus grooter te wezen. Daarom had de heer Maas een logger, naar fransch model, in de vaart gebracht, dat als kielschip, te Scheveningen niet kon stranden; en velen volgden zijn voorbeeld, zoodat Scheveningen in 1890 reeds 30 dergelijke loggers telde, die alle te Vlaardingen binnenliepen. Scheveningen kreeg toen voor drie en een halve ton belang bij de visscherij te Vlaardingen. Wel trachtte men de mededinging zooveel mogelijk ’t hoofd te bieden, door grootere bommen te bouwen, doch de grootere bommen leden betrekkelijk veel meer van Jt slepen en stooten op ’t strand dan de vroegere kleinere. Voeg hieraan nog toe, dat de loggers sneller zeilden, veel gemakkelijker in de behandeling waren, dan liet zich eene langzame verhuizing naar de Maassteden verklaren. Gering moet men over de gevolgen voor de geheele gemeente ’s-Gravenhage niet denken, wetend welke vlucht Scheveningen in de laatste jaren genomen heeft; vooral sedert de vangst inplaats van te Vlaardingen te Scheveningen ter markt werd gebracht. In 1895 was ’t aantal bommen tot 232 gestegen en de besomming bedroeg ongeveer 43 °/o van het geheele land. De vloot telde eene bemanning van 2800 koppen, meerendeels hoofden van gezinnen. Alleen 300 vrouwen hadden dagelijks haar brood door Jt boeten der netten. Behalve de vele kuiperijen, verschaften scheeps timmerwerven, smederijen, taanderijen enz. enz., aan duizenden het brood. En dat alles dreigde te niet te gaan, indien er geen uitkomst kwam in den vorm van eene haven. Door de afname van het strand liepen de bommen meer in andere plaatsen binnen dan hier. De storm van December 1894 gaf den doorslag. Een basalt muur werd

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 363