364 SCHEVENINGEN. ’s-Gravenhage, den 13de!! Juni 1827. Burgemeesters ter ordonnantie van derzelve, (w.g.) B. VAN DER HAER. en Wethouders der stad Js- Gravenhage. (w.g.) Copes van Cattenburch. voet en voor wat tijd men zou begeeren in overeenkomst te treden, en hoedanige zekerheid de zich aanbiedenden kunnen geven voor het vertrouwen in hen gesteld zijnde de Regeering bereid, om met den kastelein en restaurateur of open tafelhouder in de billijkste schikkingen te treden, nopens de levering en eventueele overneming van meubelen, huisraad, zilver, tafelgoed en porselein, gelijk mede nopens den tijd van het huurcontract.” De heer I. F. d’Aumerie werd benoemd tot „dirigerend geneesheer der badinrichting” op een tractement van 1000.met vrije woning in het badhuis; dit laatste prerogatief werd weldra gewijzigd in vrije woning in het dorp. Tot 1852 bleef hij zijne functiën waarnemen, toen dr. P. M. Mess hem opvolgde. Met den kastelein en tafelhouder vlotte ’t niet, en uit eene tweede publicatie, van den 8sten Januari 1828, blijkt men die betrekking te willen splitsen. Mevrouw Maas werd directrice; Mr. S. L. T. C. van Oldenbarne- veld, gnd. Witte Tullingh, secretaris, respectievelijk op een salaris van 1000.— en 500. Datzelfde jaar besteedde men nog f 54000. voor eene stalling, waardoor het geheel meer het aanzien van eene zomeruitspanning kreeg. Vol hoop en goede ver wachting ging men de toekomst in. Doch vele waren de teleurstellingen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 370