SCHEVENINGEN. 374 hij voorspelde een onvoldoende verfrissching der grachten, terwijl de kosten verre de raming zouden overtreffen. Toch werd met het graven van het kanaal een aanvang gemaakt, maar Copes van Cattenburch mocht de beëin diging zijner trotsche plannen niet beleven. Hij stierf, te midden van zijn werk, op het Raadhuis aan een beroerte (1842). Eerst in 1862 bereikte het kanaal het dorp. Toen werd er een geregelde gondelvaart in t leven geroepen, die, na de oprichting van de paardentram langs den ouden weg in 1864, omstreeks 1877 ophield te bestaan. Die paardentram bracht heel wat leven in de brouwerij, ’t Was een événement. In den beginne waren ’t hoofd- zakelijk Engelsche koetsiers die menden; men had vaste punten waar men kijken ging om de tram te zien ,,derailleeren.” Vooral hoek Willemspark-Zeestraat trok daarvoor de aandacht. Al doende leert, en weldra hielden hollandsche koetsiers de tram in 't spoor. Er verschenen tramgallops, polka’smen was er wat trots op Het aantal trams nam gaandeweg toe. De omnibus van Zijdenbos, die onder vroolijk trompetgeschal van de Plaats zooveel maal per dag naar het Badhuis reed, werd verdrongen door groote groene Fransche wagens met dikke Ardennen paarden, die als gewone omnibussen naar Scheveningen reden, om van den anderen kant van de Stad als tramwagens het publiek naar Delft te vervoeren. Ook de Nieuwe Weg door Copes van Cat tenburch ontworpen te gelijk met het kanaal, kreeg een tram, die trouw om ’t half uur reed, trouw onbezet, uitgezonderd de uren waarop het publiek in massa naar en van het Badhuis toog. De stalhouders waren de eenigen die dat tramvermaak met leêde oogen aanzagen, en de doorloopende file van rijtuigen op den Ouden Weg, na afloop van het concert of vuurwerk werd gestadig aan

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 380