378
HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN.
en
zeer weinig te boek gesteld en
iets van kunnen overleveren en nog in het
een betrouwbaar geheugen, komen op een
van
heden, welke zich best schikten voor het doel hunner
samenkomst.
Zoo zochten de graanhandelaars, de steenbakkers
paardekoopers bij voorkeur de bekende, druk bezochte
koffiehuizen in het midden der stad of bij de stations;
de artisten hun gezellig verscholen kroegje in een onbe
zochte buurt en zoo had het meerendeel der ambtenaren
en officieren en der min of meer bekende mannen op
politiek gebied, behalve hun sociëteit, een vast koffiehuis,
waar zij elkander op zeker uur konden vinden.
Uit de geschiedenis der koffiehuizen kan dus eenigszins
den aard van het stadsleven blijken.
En nu komt het mij niet zoo heel onbelangrijk voor,
op een tijdstip dat de koffiehuizen hun eigenaardig intiem
cachet gaan verliezen, waarop men weinig vorstelijke
personen of gezanten meer in een gewoon koffiehuis
aantreft en men in een zoodanige inrichting weinig
meer het middenpunt ziet van politiek of artistiek verkeer,
om iets uit de geschiedenis van de voornaamste Haagsche
koffiehuizen vast te leggen niet minder omdat een groote,
rijke bron tot die kennis gaat opdrogen. Omtrent dit
onderwerp is namelijk
zij die er
bezit zijn van
leeftijd dat het wijs beleid wordt om in dit opzicht
hun geschiedkundige kennis te profiteeren.
De bouwstoffen zullen dan ook uit den aard der zaak
veel citaten zijn en bovenal overleveringen.
Af en toe zal ik oogenschijnlijk verdwalen op het terrein
van logementen en publieke vermakelijkheden, wat onver
mijdelijk is door de eigenaardige wisselingen van het
bestaan der te bespreken inrichtingen, een kans die nog
grooter zou zijn geworden indien ik mij niet zooveel
mogelijk bepaald had tot de 19e eeuw; vóór dien tijd