380
DE DRIE HAASJES.
hetzelfde jaar was er nog dezelfde eigenaar
10 Mei van
HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN.
Het Hoogduitsche koffiehuis op het Buitenhof;
Het Fransche koffiehuis (Peeterse) op het Plein 415;
het Engelsche koffiehuis op het Plein 409;
het Nederlandsche koffiehuis op de Hofsingel;
het Brabantsch koffiehuis op het Plein
het Brusselsch koffiehuis in de Houtstraat naast de
Maréchal de Turenne.
Die lands- en provincienamen waren toen erg in zwang,
volgens v. Lennep ingevoerd door Benachi met zijn
Fransch koffiehuis. Nauwelijks had men op de Groenmarkt
het Zuid-Hollandsch koffiehuis of daarnaast verrees een
Noord-Hollandsch.
Daarmede werden verdrongen de meer typische namen
die aan een uithangteeken verwant waren. Toch hielden
deze zich nog langen tijd tegen den moderniseerenden
invloed staande.
In 1829 vinden wij voor’t eerst het „Vliegende paard”
bij ’t Hooft op het Smidswater vermeld, naast de „Post
hoorn1', en in 1833 werd de bekende „Glazekas” op
den hoek van de Hoogstraat weer naar zijn uithangteeken
„het Gouden Manshoofd” genoemd.
Zoo vinden wij in dien tijd nog de „Kroon” en de
„Dolfijn” en
6 Januari 1800, mij dunkt dus wel in het begin van
de vorige eeuw, annonceerde Andries van Agten, castelein
in het logement „De drie Haasjes” in ’t Hofpoortje, dat
hij bleef continueeren in het houden van ordinaire tafel,
mitsgaders des avonds met het geven van biefstuk, alles
voor een civiele prijs en prompte bediening.