384 koffiehuis zullen spoedig als zoodanig HET GOUDEN HOOFD. HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN. van de Gouden Kroon is de heer Paternotte, die jaren geleden ober-kellner was in het Hotel Toelast. Zoowel de Toelast als de Kroon, beide historisch als logement en verdwijnen. Onder onze oudste gebouwen kunnen wij rekenen het Gouden Hoofd, waarvan Mr. van den Bergh in zijn ’s-Gravenhaagsche bijzonderheden melding maakt als reeds bekend logement in het jaar 1445. In 1829 vindt men het in de Haagsche Residentie- almanak vermeld als „de Glazekas” bij Volbragt, op de hoek van de Hoogstraat en kleine groenmarkt. Maar reeds in 1833 heet het„het Gouden Manshoofd” meerendeels de „Glazekas” genaamd. Dit „Gouden Hoofd” vinden wij dan hier en daar ook nog al eens vermeld; o.a. in een artikel in de Bijdragen van 1905, „de oprichting van het corps gardes d’honneurs enz.” waarin verteld wordt van het aannemen van een jeugdigen Van Driel bij de „gardes d’honneur.” „Den 23 Mei 1813 wandelde de jonge Van Driel in zijn fonkelnieuwe uniform en in gezelschap van zijn lotgenooten de H.H. Reepmaker en Vermeer door den Haag en begaf zich met dezen naar het koffiehuis „de Glazen Kast,” in de Hoogstraat, waar zij verscheidene gardes d'honneur aantroffen.” Mr. Eijssel vermeldt het in ,,’s-Gravenhage van Voorheen en Thans” aldus „Op den westhoek der Hoogstraat hebben wij een ouden bekende: de glazenkast van Volbracht, met den ouden getrouwen Hendrik, die uit zijn vel dreigde te springen als de Delftsche kadetten, naar kwajongenswijs, hem als „jongetje” aanriepen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 390