HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN.
393
Omtrent zijn ontstaan geeft Van Lennep in de „Uit-
hangteekens” de volgende bijzonderheden
„Omstreeks denzelfden tijd (1719) of iets vroeger had
den ook twee koffiehuizen te ’s-Gravenhage naam ver
worven. Het eene was opgericht door Willem Jacob van
’s Gravezande en Justus van Effen, die in 1703 te Londen
waren geweest als secretarissen van het gezantschap,
dat Koningin Anna met haar troonsbestijging geluk was
gaan wenschen en daar de koffiehuizen der geleerden
en letterkundigen hadden leeren kennen. Na hun terug
komst richtten zij een dergelijk koffiehuis op in ’t Korte
Voorhout. Niet lang daarna kwam er een tweede bij op
het Plein, het Fransche koffyhuis van monsieur Benachi.
Aanzienlijk is ’t getal vernuftige werken, gekomen uit
den koker van de schrandere bollen, die zich aldaar
vereenigden”.
Van Lennep voegt aan deze mededeeling de onder
stelling toe, dat deze Benachi vermoedelijk de opvolger
van, zoo niet dezelfde persoon was als, Berassa die in
de „oprechte” van 17 Januari en 3 April 1688 de volgende
advertentie plaatste
„Pieter Berassa, koopman in s Gravenhage heeft te
koop de beste sicolate met seeckere compositie, bij
niemant bekent. Oock heeft hij een bijsondere manier,
de Bonen van de coffy te branden; zijnde voor desen
alleen bij zijn Ouders tot Antwerpen gemaakt. Hij is
woonachtig in ’t Coffïjhuis naast de Ruyter-wacht op
’t Buyten-hof.”
Mr. Van den Bergh vermeldt ook in zijn ,,’s Graven-
haagsche bijzonderheden” deze koffiehuizen, hoewel met
andere namen van eigenaars.
Daarover was men het blijkbaar niet eens.
De Fonseca vertelt er het volgende van;
„Comme nous en sommes venus aux cafe’s de la Haye,