4°4
i) Zie Heiser, biz. 431
van dit opstel.
HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN.
grond een groote geschilderde apotheose van Haagsche
typen waarvan de bekende Hagenaar Kroon B op een
schimmel de hoofdpersoon uitmaakte.
Men noemde Hüpscher als de vervaardiger. Dat was
toen natuurlijk in dien tijd een attractie.
Dergelijke ongevraagde artistieke versieringen in café’s
komen tegenwoordig hoogst zeldzaam meer voor.
Daar zijn wij te deftig voor geworden.
Ik herinner mij er uit den laatsten tijd slechts twee:
In de biergrot in de Passage waar ongeveer 1886
eenige jonge schilders de wanden zaten te beteekenen
tot groote ergernis van den eigenaar; zij kregen absolutie
voor dit misdrijf tegen den gewitten muur, toen zij de
beeltenis van den eigenaar zelf er op brachten, daarna
verscheen de levensgroote figuur van den kellner en
eindelijk kregen zij een vrij potje bier, wanneer zij de
zaal verder wilden „versieren”.
Jaren daarna zag men iets dergelijks in een koffiehuis
op den Loosduinschen weg, waar zich eenige jonge
schilders hadden neergezet. Die waren toen althans zooveel
verder, dat zij een beter begrip toonden van wandver
siering.
Jan Heppener moet ook nog eens zoo’n kunstuiting
hebben geleverd in den kelder van Legel onder het vroegere
huis van Schröder op de Groenmarkt.
Door een artistieke grap verwierf zich het café 't Hoen”
aldus genaamd naar de eigenares, een historische ver
maardheid.
’t Was ter gelegenheid van het officieel bezoek van
eenige hooggeplaatste Japanners aan den Haag, die toen
logeerden in Hotel Bellevue. Jan Heppener was er