DE GEVANGENPOORT.
33
1) Ising, a.v., p. 185.
3
als te hebben gediend des Zondags om er kerk te houden.
Wij zullen echter vernemen, dat het dienst deed toen
maals voor gevangenis en dat het „craemcamertje” heette,
om reden dat de vrouw van den cipier in 1621 gewend
was daar „in de kraam te liggen.”
Het gebouw aan de straat, naast den ingang, heeft de
volgende geschiedenis. Althans zooals boven blijkt
reeds in 1519 aanwezig, moet het in de 16de eeuw
verbouwd zijn geworden en mogelijk den door een ton
gewelf (waarin drie ijzeren ringen) overdekten kelder
hebben gekregen, waarin b.v. in 1545 niet minder dan
21 heidens werden geborgen. Die kelder had toen een
privaat. Volstrekt niet onwaarschijnlijk werd het geheel
krachtens bestek van 1532 hervormd en de „hoerkamer”
mede van een privaat voorzien eene overkapping, gedekt
door „leien” kwam hierboven tot stand in 1540. Misschien
kwam men toen achter in dien kelder binnen door een
doorgang uit den tuin achter het waakhuis, waar men nu
evenwel sporen van een dichtgemetseld venster aantreft
die toegang kan dan vervangen zijn door den kelder-
ingang uit het voorportaal met tien houten trappen (zie
p. 29) in 1555. Uit die nieuwe „hoorkamer”
leidt een trap naar het „craemcamertje”, maar tevens
werd wellicht volgens het (onbekende) bestek van 1532
daar gemaakt de trap in den noord-westhoek, die uitkomt
op het portaal, halverwege de giolen en de Iserkamer
en de De Wittskamer, waarvan het practisch belang
onmiddelijk in het oog springt. Circa 1600 werd dit
gebouw op nieuw gewijzigd en kwam tot stand de z.g.
„raadkamer”, waarboven een „cleerzolder”. De kelder
van dit gebouw was in 1561 wellicht „slachtkelder”; de
examineer- of hoerkamer deed in de 16de eeuw mede