421 HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN. te willen bemachtigen, werden dan wel zoodanig met blikken bejegend, dat zij spoedig, zoo zij al niet voor goed wegbleven, hun heil zochten in het opkamertje. Maar daar was het ook niet altijd veilig; het gebeurde dat zij zich daar ook minder op hun gemak voelden. Dat was wanneer eenige leden van de Katholieke kamerclub uit die dagen er een gezellige bijeenkomst hielden. Dan kwam in den regel eerst de Heer Oldenkott binnen, spoedig gevolgd door Haftmans en Bahlman. Dan kwam er een potje bier, en eindelijk de Heeren Schaepman en des Amorie v. d. Hoeven met een zak noten. Dan werden daar noten gekraakt en wel eens politieke noten ook. Dit was het bloeitijdperk van deze zaak. Toen in t88y de eigenaar stierf, zette zijn weduwe •de zaak, die inmiddels naar het Buitenhof was verplaatst in het tegenwoordig gebouw der vermogensbelasting, voort. Daar verdween het politiek element, maar er kwamen nog veel officieren, die zoo getrouw waren, dat men ze ■er later in gepensionneerden toestand zag. De kapitein b.v. die een gepersonifieerde vereeniging tot vreemdelingenverkeer mocht worden genoemd, die verhalen deed, waarvan niemand iets geloofde, maar waarnaar iedereen gaarne luisterde en wiens vroolijke schaterlach den zwartgalligsten isegrim een glimlachende plooi kon bezorgen. Eenige bovenkamers van dit groote huis werden ook als atelier verhuurd. Willem Maris heeft hier geruimen tijd gewerkt. In dien tijd ook Roermeester, later Konijnen burg en meer bekende Haagsche schilders. Dat bracht onwillekeurig leven in de brouwerij en het was in dien tijd dan ook niet zeldzaam dat Jozef Israëls hier eens een bezoek bracht. Maar de oude garde die

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 427