426 HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN. dan soms wel eens luidruchtig toe en brengt Rohde hen op zijn bovenvoorkamer, schenkt hun daar een heerlijk glas en verneemt er, tot zijn onuit sprekelijke blijdschap, welke hooge gasten hunne vorstelijke lippen aan zijn bier gezet hebben. De man was in de wolken. Drie glazen bier had de tegenwoordige Keizer gedronken. Toen dan ook Keizer Wilhelm II in Juni 1891 een officieel bezoek aan den Haag bracht, zei Rohde luchtig, maar niet zonder eenig blufje: „Den Keizer ken ik opperbest, want hij heeft in mijn eigen lokaal drie glazen bier gedronken.'’ Toen graaf Herbert von Bismarck, gezant in den Haag was, koos hij hetzelfde bierhuis uit, om er bijna dagelijks een glas bier te drinken. Later kwam hij in de Münchener Kindl’ in de Spui straat. 't Café Rohde bleef, ondanks dergelijk hoog bezoek, een echt intiem bierknijpje, waar bijna uitsluitend stamgasten kwamen. Het boven vermelde opkamertje werd ongeveer in 1870 het vereenigingslokaal van eenige bekende Hagenaars, die zich wilden oefenen in de gemakkelijkheid van spreken. De Heer Smit Kleine, de auteur van de „Haagsche Hopjes” was er de oprichter vanhij doopte de ver- eeniging tevens met den naam „het vlondertje.” Een symbolische naam met een vluchtig woord springt men van ’t eene land der verbeelding in 't andere. Onder anderen waren leden de heeren Blommers, M. Emants, Franssen v. d. Putte, Joh. Gram, Klein, Tony Offermans, Mr. Pelerin, Van Santen Kolff, D. F. Scheurleer, Mr. Stam. ’s Avonds kon men bij Rohde zoowel het voor- als achterlokaal gevuld vinden met liefhebbers van een lekker glas bier en een echt knakworstje, waarin Rohde specialiteit was. Het ging er

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 432