429
van
nog
zijn
dan
gekraak
er zijn
voor hij
wordt de beurs opgenomen en de halve
van op tafel uitgeworpen om een kwartje te
dan blijft hij met het kwartje net zoolang op
HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN.
't Eerst
inhoud er
vindenen
tafel tikken tot de knecht komt
Hij wil zijn glas bier eerst betalen
lippen aanzet.
Is deze formaliteit afgeloopen dan verdwijnt de beurs
weer in een diepen zak; hij gaat er liever op zitten, de
duiten zijn toch maar het hoogste goed op aarde.
En dan zoo’n snuifje tusschen duim en wijsvinger
terwijl hij hoog opsnuivend, met den omgekrulden
duimtop de snuif met trillende, stompende duwtjes voor
de neusgaten houdt; ja zoo’n snuifje doet goed, daar
wordt men helder van in zijn hoofd, en daar kan men
zoo lekker op niezen, vier vijf zes maal achter
elkaar.
En dan, met een zucht van verlichting en iets voldaans
in zijn trekken, neemt hij zijn brillehuisje, waaruit een
gouden bril te voorschijn komt, die met den zakdoek
tusschen duim en
poetst, daarna eens
eenè afgewreven en
handen op den neus gezet.
Terwijl hij dan met de rechterhand nog achter het
oor voelt of de bril wel goed vast zit neemt hij met de
andere werktuigelijk het Nieuwsblad op.
Hij kijkt het eerst eens, onopengevouwen, steelswijze,
den achterkant in, omdat hij met zijn rechterhand
met zijn oor bezig is, doch dan herinnert hij zich
plicht om behoorlijk met het begin te beginnen en
door te lezen tot het einde; en dan komt er een
van vouwend papier en een windmakend gewuif
van omslaande bladen, en eindelijk neemt hij het blad
aan weerszijden met beide handen vast en laat het zoo,
wijsvinger eenige malen wordt opge-
even tegen het licht gehouden, nog
eindelijk heel voorzichtig met beide