44i HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN. Doelen. Destijds woonde geruimen tijd de familie Van Reijn in het bovenhuis. De eigenaar Smits zorgde voor de goede reputatie van zijn inrichting, die toen veel door Haagsche jongelui werd bezocht; ook werd de zaal gebruikt vopr vergade ringen van vereenigingen. Zij leende zich daartoe zeer goed door de aanwezigheid van een tooneel. Iets verder, op het Voorhout treffen wij nog steeds de heel oude herberg „de Leidsche wagens” aan, die reeds vermeld wordt in de Mededeelingen 1901 in een wandeling door den Haag in 1674, aldus: „Op het westelijk gedeelte van het Voorhout dichtbij de Hooge Nieuwstraat, zien wij het „Leijdsche Wagen veer” naast de erfgenamen van den hoefsmid Jan Joosten die, zooals wij aan de voor het huis staande „travaille” bemerken de zaak hebben voortgezet, en zeer zeker de handen vol werk hebben.” De „Leidsche wagens” is nog steeds druk bezocht door zijn vaste klantjes en vooral op feestdagen en ’s avonds bij gelegenheid van pleziertreinen kan men er een publiek vinden, dat sterke neiging toont voor „bier met suiker”. Ik meen dat jaren geleden een eigenaar nog eens moeite heeft gedaan het café tot een hoogeren rang op te heffen door er in de pauzes het schouwburg-publiek heen te lokken, maar dit is niet gelukt. In de nabijheid van het Voorhout in de Kazernestraat zijn ook nog eenige merkwaardige inrichtingen geweest. Aan de noordzijde van die straat, waar nu de Schoolstraat is, dus niet ver van de kazerne, bevond zich het huis van Antonie Heinsius, later bekend als het Hotel van den Prince de Chimay. Dit huis kwam in 1840 in het bezit van Koning Willem II. In 1849 werd het door de Koninklijke erfgenamen verkocht aan den Heer Visscher of de Visser die het tot een koffiehuis, schouwburg en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 447