4Ói CAFÉ HARING. men was HAAGSCHE KOFFIEHUIZEN. Met het café Hearing verval ik in een moeilijkheid als met de vorengenoemde inrichtingen; ’t behoort feitelijk thuis onder de rubriek „buiten-vermakelijkheden”, die ik later behandel. Maar het is ook weer zeer na aan de koffiehuizen verwant geweest. Ik geef er voorloopig van wat ik heb. In 1849 heette het de „zoete inval” Mallemolen bij P. Haring. In „Voorheen en Thans” van 1879 lezen wij: „Nu, voor dat wij de „stad” ingaan breng ik U nog even terug naar de Javastraat, waar de laan van Schuddegeest den Mallemolen bereikte. Daar hadden wij de kolfbaan van Haaring met den tuin, waarin wij wel vertoefden, toen wij ons oefenden in de edele kunst van cigaren rooken. Was alles daar altijd even onschuldig als die rookoefeningen Dis-moi, t-en souviens-tu? De Mallemolen is gebleven, maar op de plaats der kolfbaan zijn straten en huizen verrezen”. Als een merkwaardigheid van het café Haring (met of zonder een tweede „a”) werd voornamelijk vermeld dat men er klare of rood uit een pijpesteeltje slurpte; dat was toen iets wat een cachet van burgerlijkheid of achterlijkheid gaf. Er werd zelfs om gelachen. Nu drinkt men in koffiehuizen weer uit steeltjes, laat het dan een rietje zijn, en de drank in plaats van klare jenever, klaar water met citroen of ijs. Dit kunnen we dus uit de geschiedenis der koffie huizen nog eens te meer leei en dat alles schon dagewesen ist, en dat in een latere eeuw hoogst deftig kan zijn wat voor dien zeer blameerend voor het individu was.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 467