DE EIGENDOM VAN DEN HOFVIJVER. 477 Spui- of Zuidpoort. den Haag, te zamen tot een jaarlijksch bedrag van 2531-13-4. Derhalve in hoofdzaak enkel de heffingen, die het domeinbestuur binnen het opgemelde gebied hief, en hetgeen de grond, buiten het territoor gelegen en tot bepaalde doeleinden uitgegeven, opbracht. De lasten worden in dezelfde bijlage in hoofdsom getaxeerd op 9105. En het loont de moeite juist voor de vraag, die ons bezig houdt, die nog eens nader te beschouwen. Onder die lasten dan komen onder een afzonderlijke post voor de gebouwen en de straten, binnen de boven aangegeven grenzen staande en gelegen, behoudens de uitzondering natuurlijk van de eerste bijlage. Die gebouwen bestaan, gelijk post 2 aangeeft, in „de Sluyerpoort in de Hofstraat; de Beekmolen en gevolgen”. Voorts worden onder hetzelfde hoofd genoemd „bruggen, beek, berriën, riolen, pompen enz.” Daarna komen nog enkele posten, van welke de laatste is een voor het onderhoud van het „Trekpad”. Van die verschillende lasten maken ook de salarissen van eenige „geëmployeerdens” deel uit, en vinden wij als die geëmployeerden genoemd: „de molenaar van de Beekmolen”, twee straatmakers, twee opperlieden en drie „slijkwerkers en schoonhouders”. Aan het slot dezer opgave volgt: „De sluiswachter, baggerman en ijsbijter in de vijver Antonie Heesbakker geniet jaarlijks ruim 300. doch deze kan niet wel onder die werk lieden worden begrepen, die in dienst van den Haag moeten overgaan uit hoofde deze bedieningen over den vijver ver bonden zijn aan en met het Hofgebouw, en deze werkman dus onder het toevoorzicht van de Intendance van Finantien zal dienen te verblijven/’ Voorts wordt in de bewuste missive nader uitgewerkt, hoe de Stad door de toekenning van het 3/5 der inkomsten

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 483