DE GEVANGENPOORT. 42 E., f. 45. s) E.. f. 60. 3) E., f. 107. 4) E., 1554, f. 56; ’55, f. 93; ’64, f. 179—181; ’80, f. 72. kelder nog niet geplitst was, werd een negental gevangenen den nacht voor hunne executie „doe zy in den stock geslagen waren” misschien ook hier bewaakt door vier mannen bij aanwezigheid van een paar biechtvaders. Toen in Febr. werden de noodige kaarsen, hout en turf verbrand. Gevangenen, in 1514 onder eede gehoord, werden weder op de Ridderkamer gebracht, doch door een dienaar van den Proc.-Gen. bewaakt, opdat zij elkander niet zeggen of toeroepen zouden, wat zij „gedeposeerd” hadden. 2) Er waren toen zeker te weinig vertrekken op de Poort; de gevangenis werd dan ook in 1525 als „schandelijk” uitgekreten, zooals nader blijken zal. De verbouwingen tusschen 1532 en 1540 deden haar iets beter ingericht wordenook wat dagverlichting aangaat door aanbrenging vermoedelijk van ruimer vensters. Op 20 Aug. 1538 werd aan den afgetreden cipier zekere som toegestaan voor aangebrachte verbeteringen en huisraad. 3) Voor de Wittekamer (van 1535) blijken in 1554 geleverd tien meyburgsche deelen en meer hout „tot bedtsteden”, overigens nog twee groote eiken banken en een tafel met vier „stallen”. Pas eerst in 1564 werd de traliedeur op de trap gemaakt, die deze verdieping van de andere afsloot, maar een deur aan deze kamer was reeds noodig geoordeeld in 1555. Haar naam dankt zij misschien aan verfkleur en de gekalkte wanden „dewelcke (kamer) zeer den calck affgevallen was” en opnieuw gewit werd later In 1548 en 1550 is sprake van levering van vier en vijf horden, om in de bedsteden te leggen; in dit laatste jaar wordt ook een bedstede van hout gemaakt in de Vrouwe-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 50