45 DE GEVANGENPOORT. HOOFDSTUK III. De Poort tijdens de geloofsvervolging. Circa 1512 1572. Poort als gevangenis volgen de beknopte Aanteekeningen” aan het slot dezer beschouwingen, Bijlage I: Noten: A.-L. Leveren ons de verspreide archiefstukken uit de 15de eeuw een zeer beknopt beeld op omtrent den aard van het gevangeniswezen dier tijden, uit die der volgende eeuw kunnen wij hoofdzakelijk belangrijke gegevens ont- leenen omtrent een groot aantal slachtoffers der nieuwe begrippen op godsdienstig gebied. Maar de Poort ontving natuurlijk ook nog andere gevangenen. Zoo werd op 25 Sept. 1509 Jan van der Horst, schout van Schoorle, onthalsd wegens „vrouwecraft ende andere forfaicten, die de justicie hadde gevioleert.” In deze maand had een dienaar van den Proc.-Gen. hem „int stock” willen leggen „maer welcke niet wilde logeeren int gayoel, daer de malfaiteurs thuys beboerden”; hij was reeds opgesloten en wilde niet „delogeeren.” Men leende dus harnasch en geweer van den harnaschmaker en ging nu op den wendelsteen den woesteling te gemoet, die diverse dienaars desniettemin hevig toetakelde, waarvoor zij allen schadeloosstelling van het Hof kregen. Mr. Lieven cureerde den nog al zwaar gewonden cipier voor 12 ft’; over den eerst vermelden dienaar meesterde hij zes dagen en bracht hem toen tot „oflivich (heyt)”diens weduwe kreeg gelukkig 40 uit de geconfiskeerde goederen. Langer toefde hier zeker, tegen drie grooten daags, sinds 22 Juni 1510, d.w.z. gedurende 220 dagen, zekere Bertelmeeus Adriaenszbovendien werd hij echter bewaard

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 53