48
DE GEVANGENPOORT.
1) Dr. J. G. de Hoop Scheffer, Kerkhervorming in Nederl. vóór
I531, P- l86- 352—359-
2) Wagenaar, IV p. 447.
3) Index Crim. Sent., f. 145.
graft, alias „de Voider” (Guilielmus Fullonius ofGnapheus).
Behalve anderen uit Leiden, Haarlem, Amsterdam, enz.
kwam ook nog Hondebeke (Canirivus) in den zomer van
dit jaar hen gezelschap houden. Hoen overlijdt mogelijk
reeds in 1524; doch de beide anderen waren, volgens
over hen geslagen vonnis, inmiddels reeds naar Delft
overgebracht onder borgstelling in z.g. „vrije gevangenis”
zelfs mochten zij op bevel van de landvoogdes van 23
April 1525 onder bepaalde voorwaarden vrij her- en
derwaarts reizen. Van Canirivus verneemt men niet meer;
Gnapheus geraakte op nieuw op de Voorpoort echter op
31 Mei van dit jaar. En na hem tal van anderen.
Waren toen geen groote veranderingen achter op het
Hof in gang geweest, men had hen wellicht ten deele
opgesloten in den kelder onder de Oude Zaal.
Immers deze diende het jaar te voren. In 1524 waren
binnen den Haag zware muiterijen ontstaan over de
verhoogde bier- en wijnaccijnzen. 2) De bier- en schuiten
voerder (welke tijdelijk zijn gevangenneming wist te
ontgaan), Jacob Jansz. de Coster, o.a. zwaar beleedigd
hebbende een regent van den Hage in Januari en de
voornaamste oorzaak zijnde van het oproer op St. Agnieten-
dag en op andere tijden nog een gevangene hebbende
helpen ontweldigen uit handen van den substituut van
den Proc.-Gen., werd op 6 Aug. veroordeeld om gerecht
te worden met het zwaard op het schavot op de Plaats
onder confiscatie van zijn goed. 3)
De voortvluchtige Coster werd te Heusden gesnapt,
over Delfshaven teruggevoerd, toen 10 dagen en nachten